Tijdlijn huisvesting in Nederland
en regelgeving omtrent scheidingen
Om te ontdekken hoe het huisvestingsprobleem is ontstaan en hoe het kan worden opgelost, is het belangrijk te weten welke keuzes er gemaakt zijn en worden. We proberen hier een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de geschiedenis van de woningmarkt en gaan specifiek in op huisvesting na scheiding. Veel wetten zijn algemeen, maar hebben wel invloed en zullen dus ook genoemd worden.
120
Jaar geschiedenis
4
grote wetswijzigingen
12
Wetten
Van centralisatie naar decentralisatie
Huisvesting en scheidingen
Om te ontdekken hoe het huisvestingsprobleem is ontstaan en hoe het kan worden opgelost, is het belangrijk te weten welke keuzes er gemaakt zijn en worden. We proberen hier een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de geschiedenis van de woningmarkt en gaan specifiek in op huisvesting na scheiding. Veel wetten zijn algemeen, maar hebben wel invloed en zullen dus ook genoemd worden.
Geschiedenis
Door de jaren heen
1901
Eerste woningwet
Sinds deze wet stelt de overheid kaders voor gebouwen, woningen en openbare ruimte vast en wordt de uitvoering aan de gemeenten opgedragen. De gemeenten dienen daarvoor onder andere een bouwtoezicht in te stellen en een bouwverordening vast te stellen. De Woningwet 1901 stelt ook de bouwvergunning verplicht.
1962
Tweede woningwet
De grootste wijziging op de woningwet van 1901, is dat er mogelijkheden zijn ingebouwd om vergunningvrij te kunnen bouwen. De wet geeft echter alleen kaders en de gemeentelijke bouwverordening bepaalt de nadere invulling.
1965
Wet op de Ruimtelijke Ordening
Sinds 1965 is in Nederland de WRO van kracht, waarin is vastgelegd hoe ruimtelijke plannen opgesteld en gewijzigd dienen te worden en welke verantwoordelijkheden de verschillende bestuursorganen hebben.
1971
Eerste liberale echtscheidingswet
In 1971 kreeg Nederland als een van de eerste landen een liberale echtscheidingswet. Echtparen die uit elkaar willen, kunnen dat doen op grond van ‘duurzame ontwrichting’. Hiermee komt een einde aan de ‘leugen’ die eerder gebruikt moest worden om te kunnen scheiden, zoals overspel of mishandeling.
1991
Derde woningwet
De belangrijkste wijziging in de woningwet is de deregulering van overheidsbeleid. Daarnaast werd de regelgeving over het vergunningvrij bouwen, nu landelijk uniform geregeld. Dit moest de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de burger zeker stellen. Geen lokale regelgeving en afwijking op de bouwvergunningplicht in een lokale verordening.
2008
Gewijzigde Wet Ruimtelijke Ordening
Zowel het Rijk, de provincies als de gemeente hebben de bevoegdheid om ruimtelijke plannen op te stellen. Hiervan is het bestemmingsplan het belangrijkste instrument, dat ook juridisch bindend is. Hoe de ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden, is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening, die vanaf 1 juli 2008 van kracht is.
2009
Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding
Belangrijke consequenties van deze wet zijn dat een huwelijk niet meer kan worden omgezet naar een geregistreerd partnerschap en dat, in geval van een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding bij gehuwden met minderjarige kinderen, een ouderschapsplan moet worden gepresenteerd aan de rechter.
2010
Crisis- en herstelwet (CHW)
De Crisis- en herstelwet is een Nederlandse wet, gericht op de versnelling van infrastructurele projecten. Hieronder vallen grote bouwprojecten en projecten op het gebied van duurzaamheid, energie en innovatie. De wet gaf daarnaast ook een economische impuls aan de bouwsector ten tijde van de kredietcrisis. De wet is op 31 maart 2010 in werking getreden.
2012
Wet Aanpassing Wettelijke Gemeenschap van goederen
In de nieuwe Wet Aanpassing Wettelijke Gemeenschap zit een belangrijke wijziging voor investeringen. Ten eerste blijft het vergoedingsrecht van toepassing waardoor de investering met voorrang terug betaald wordt aan de investeerder. Ten tweede heeft de investeerder recht op het rendement dat is opgebouwd door middel van het geïnvesteerde vermogen. Eventuele waardedaling wordt ook doorberekend. Dit betekent dat een geïnvesteerde schenking of erfenis eigendom blijft van de ontvanger én er sprake is van rendement. Dit is vooral interessant wanneer een woning verdeeld moet worden.
2014
Wet maatregelen woningmarkt 2014 II
De omstreden verhuurderheffing: Belastingplichtig voor de verhuurderheffing is de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de groep die bij aanvang van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van meer dan vijftig huurwoningen.
2015
Vierde woningwet
Woningcorporaties keren terug naar hun kerntaak: het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen aan mensen met een laag inkomen of aan mensen die om andere redenen moeilijk passende huisvesting kunnen vinden. In het verlengde hiervan mogen ze specifiek omschreven maatschappelijk vastgoed en bepaalde diensten voor leefbaarheid als ‘diensten van algemeen economisch belang’ (daeb) verrichten.
november 2020
Regeling vaststelling regels verstrekken eenmalige specifieke uitkering aan gemeenten huisvesting kwetsbare doelgroepen
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 november 2020, nr. 2020-0000602571, houdende vaststelling van regels voor het verstrekken van een eenmalige specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de huisvesting van kwetsbare doelgroepen (waaronder spoedzoekers)